Dehydratie (uitdroging) is de meest voorkomende vocht- en elektrolytstoornis bij ouderen, het risico op morbiditeit en mortaliteit is verhoogd.
Als gevolg van fysiologische veranderingen zijn ouderen extra kwetsbaar om gedehydreerd te raken dit wordt veroorzaakt door:
- Verandering in water- en zouthuishouding door ouder worden.
- Hoeveelheid totaal lichaamswater neemt af.
- Afname dorstprikkel.
- Verminderd vermogen van retentie water en zout door de verouderde nier.
Niet ziektegebonden:
- Leeftijd > 80.
- Fysiologische veranderingen in de vochtregulatie.
- Fragiliteit.
- Eerdere toestand van dehydratie.
Ziektegebonden:
Algemeen:
- Het lijden aan > 4 aandoeningen (comorbiditeit).
- Infecties.
- Pijn e/o koorts.
- Wonden (w.o. decubitus).
- Bloedverlies.
Neurologisch:
- Motorische en ADL/HDL beperkingen (a.g.v. CVA of andere neurologische aandoening).
- Extrapiramidale aandoeningen (m. Parkinson) met tremoren en overmatige speekselvloed.
- Dementie.
- Sensorische en communicatieve beperkingen (verminderde visus verminderde chemosensorische activiteit, afasie).
Psychiatrisch:
- Depressie.
- Angststoornis.
- Delirium.
- Psychose / schizofrenie.
Cardiopulmonaal:
- Dyspneu (t.g.v. ischemische hartaandoeningen of COPD).
- Afgenomen inspanningstolerantie.
Locomotorisch:
- Mobiliteitsstoornissen a.g.v. ernstige arthrose en/of arthritis.
Naast fysiologische factoren spelen ook andere oorzaken een rol in het ontstaan van dehydratie:
- Toenemende co morbiditeit.
- Infecties.
- Polyfarmacie.
- Cognitieve stoornissen.
- Omgevingsfactoren, vaker hitte periodes, afhankelijkheid, verminderde mobiliteit.
Een compleet overzicht van alle oorzaken en risicofactoren van dehydratie vind je in de onderstaande tabel.
Tabel van oorzaken dehydratie:
FTO Yvette Hartsteen en Léontine Bollen 03-2020
Gastrointestinaal:
- Slikstoornissen.
- Anorexie.
- Braken.
- Diarree.
Uropoëtisch:
- Incontinentie en ook angst voor incontinentie.
- Nierfunctieverlies.
Metabool/endocrien:
- Ondervoeding.
- Toestand van hypercalciëmie.
- Diabetes mellitus.
- Diabetes insipidus.
Iatrogeen:
- Polyfarmacie (specifieke aandacht voor gebruik van diuretica, laxantia, anticholinergica en psychofarmaca (bv. antidepressiva).
- Vocht-/zoutbeperking.
- Hoge eiwitinname.
Sociaal:
- Vereenzaming.
- Zelfverwaarlozing.
- Gebrekkige of onvoldoende toegang tot drinken.
- Onvoldoende mantelzorg e/o professionele zorg thuis
- Institutionalisatie; onvoldoende e/o onvoldoende geïnstrueerd personeel
Omgeving/klimaat:
- Winterseizoen (hogere kans op infecties).
- Zomerseizoen; perioden van hitte.
Naslagwerk en bronvermelding: