Laboratoriumonderzoek:
- Lithium controles voor aanvang behandeling: Nierfunctie, leverfunctie, schildklierfunctie, bloedbeeld, calcium en albumine en lipidenprofiel en Parathyreoïd hormoon (PTH).
- Lithium onderhoudsprotocol: Nierfunctie elke 3 maanden en schildklierfunctie, calcium, albumine en PTH elke 6 maanden
- Lithium spiegels: Bij start, 5-7 dagen na dosisverandering, na starten, stoppen of dosisaanpassing van interacterende medicatie of op klinische indicatie, 1x per week tot stabiele waarde is bereikt.
- Bij stabiele instelling elke 3 maanden spiegel bepalen.
- De spiegel dient bepaald te worden 12 uur na de laatst ingenomen dosis.
Frequentie
|
Bepaling
|
Opmerking
|
1x 3 maanden
|
Nierfunctie:
- Kreatinine
- MDRD (eGFR/CKD-EPI)
- Natrium
Medicatie spiegel:
|
De spiegel dient bepaald te worden 12 uur na de laatst ingenomen dosis. Probeer dit tijdstip zo goed mogelijk te plannen met de prikdienst van DvU! |
1x 6 maanden
|
Schildklier:
- TSH-protocol ( bij afwijkend TSH wordt fT4 gemeten)
- PTH
- Calcium
- Albumine
|
|
Lithium onderhoudsprotocol
Algemeen:
Werkingsmechanisme: grotendeels onbekend maar het werkt stemming stabiliserend.
Indicaties:
- Acute manie
- Bipolaire stoornis
- Als toevoeging bij depressieve stoornis
Lithiumcarbonaat is een zout dat veel lijkt en zich ook gedraagt zoals andere zouten in ons lichaam, zoals natrium en kalium. Als er verstoringen zijn in de vochtbalans in het lichaam zal dit ook invloed hebben op de lithiumspiegel.
Het wordt aanbevolen lithium 1x per dag voor de nacht te doseren, in verband met een gunstige uitwerking op de nierfunctie en minder risico’s op andere bijwerkingen. Meestal in de vorm van een tablet met gereguleerde afgifte. Lithiumcarbonaat zonder gereguleerde afgifte smaakt vies het is zout!
Lithium heeft een smalle therapeutische breedte en er is slechts een klein verschil tussen therapeutische en toxische concentraties. Daarom is het moment van bloedafname ontzettend belangrijk voor het bepalen van een betrouwbare spiegel. Een spiegel dient 12 uur (11 - 13 uur) na de laatste inname van het lithiumpreparaat afgenomen worden.
Meestal ligt de therapeutische spiegel tussen 0,4 en 0,8 mmol/l voor ouderen. Op geleide van het klinisch beeld kan de psychiater kiezen voor een hogere streefwaarde, tot maximaal 1,2 mmol/l. Een lithiumspiegel > 1,2 mmol/l is per definitie te hoog, bij een spiegel > 1,5 mmol/l ontstaan er intoxicatieverschijnselen. Bij sommige groepen patiënten, waaronder ouderen, kunnen intoxicatieverschijnselen al optreden bij lagere, therapeutische concentraties.
Bijwerkingen:
- Zeer vaak: polydipsie, polyurie, tremor van de handen, gewichtstoename
- Vaak: hypothyroïdie (eventueel met struma), ECG-veranderingen, misselijkheid, braken en diarree.
- Zelden: concentratie- en geheugenstoornis (vooral bij ouderen). Verhoging van talgproductie, (verergeren van) acne en psoriasis, alopecia.
- Lange termijn bijwerkingen: nierfunctiestoornissen, hypothyreoïdie, hyperparathyreoïdie en diabetes insipidus.
Interacties:
Geneesmiddelen die de nierfunctie beïnvloeden, zoals diuretica, NSAID’s, ACE-remmers, AT-II-antagonisten, en sommige antibiotica die de renale lithiumexcretie verlagen, verhogen de kans op een lithiumintoxicatie. Bij antibiotica gaat het vooral om veel voorgeschreven middelen zoals doxycycline, metronidazol, cotrimoxazol en trimethoprim. Corticosteroïden kunnen door verstoring van de elektrolyten balans verhoging van de lithium spiegel geven.
Alle factoren die de vocht balans beïnvloeden hebben invloed op de lithium spiegel:
- Verhoogde uitscheiding van vocht: braken, diarree, zweten, koorts.
- Verminderde intake van vocht.
- Verandering van medicatie die van invloed is op de nierfunctie of vocht huishouding. Zowel bij starten als staken van deze medicatie dient rekening gehouden te worden met de invloed op de lithium spiegel en dienen er extra spiegels bepaald te worden en de dosering van lithium aangepast te worden.
- Verandering in dieet → zout arm dieet.
Intoxicaties:
Het vaststellen van een lithiumintoxicatie is een diagnostische uitdaging. De eerste symptomen zijn vaak subtiel en daarmee lastig te herkennen. Bovendien kan somatische comorbiditeit, zoals vaak aanwezig bij ouderen, de intoxicatieverschijnselen maskeren.
Vroege verschijnselen zijn verminderde eetlust, misselijkheid, braken of diarree, bradycardie, vermoeidheid, spierzwakte, tremor, dysartrie, ataxie en een breed gangspoor. Late verschijnselen zijn verwardheid, agitatie, hyperreflexie, hypertonie, fasciculatie, nystagmus, insulten, bewustzijnsdaling en oligurie tot anurie.
Interacterende medicatie en acute dehydratie veroorzaken meestal een relatief acute lithiumintoxicatie.
Chronische lithiumintoxicatie kan ontstaan door een geleidelijke, al dan niet fysiologische achteruitgang van de nierfunctie, en verloopt vaak ernstiger.
Denk bij iedere lithiumgebruiker met verwardheid of neurologische verschijnselen aan een lithiumintoxicatie. Ouderen zijn het kwetsbaarste voor een intoxicatie ook bij therapeutische spiegels.
Wat doe je als er sprake is van een intoxicatie
- Stop lithium.
- Stop andere medicatie die van invloed is op vocht balans of nierfunctie.
- Zorg voor herstel van vocht balans, vocht, bouillon drinken.
- Bepaal om de paar dagen de lithium spiegel en nierfunctie.
- Overleg met psychiater.
- Stuur in naar het ziekenhuis indien gewenst.
- Afhankelijk van de ernst van de intoxicatie kan opname op IC of hemodialyse noodzakelijk zijn.