Mondzorg
Alle mondaandoeningen kunnen leiden tot een verminderde voedselinname en gewichtsverlies. Er zijn aanwijzingen dat slechte mondgezondheid kan samenhangen met ondervoeding.
Geneesmiddelen:
Veel geneesmiddelen beïnvloeden de mondgezondheid. De meest voorkomende bijwerkingen zijn een droge mond, smaakveranderingen en tandvleeszwelling. Kwetsbare ouderen hebben een hoog medicijngebruik en de kans is groot dat dit een negatief effect heeft op hun mondgezondheid.
Monddroogte (Xerostomie en hyposialie):
Xerostomie is de subjectieve beleving van een droge mond. Wanneer er objectief gezien onvoldoende speeksel in de mond is spreekt men van hyposialie. Xerostomie gaat niet altijd gepaard met hyposialie. Hyposialie en xerostomie kunnen aanleiding geven tot onwelbevinden ten gevolge van een aantal orale klachten zoals een branderig gevoel, moeite met spreken, kauwen, slikken en proeven.
Belangrijke oorzaken van hyposialie bij ouderen zijn medicatiegebruik (bijvoorbeeld antidepressiva en antihypertensiva en diuretica) en systemische aandoeningen die de water- en electrolytenhuishouding verstoren, zoals diabetes mellitus.
Pijn:
Slechte mondgezondheid kan pijn tot gevolg hebben. De pijn kan worden veroorzaakt door cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis, candidosis, al dan niet door een gebitsprothese of scherpe gebitselementen geïnduceerde slijmvliesafwijkingen, het temporomandibulaire gewricht, zenuwaandoeningen en atypische aangezichtspijnen.
Slechte adem:
Een slechte adem wordt ook halitose of foetor ex ore genoemd. Letterlijk betekent foetor ex ore: onwelriekende geur uit de mond. De frequentie neemt toe met het stijgen van de leeftijd. Een kwart van alle 70-plussers heeft een slechte adem. Juist in de laatste fase van het leven, en bij verlies van cognitieve vaardigheden, heeft de belemmering van intiem contact door een vieze mondgeur ingrijpende gevolgen.
Foetor ex ore wordt veroorzaakt door bacteriën in de mond, in het bijzonder van anaërobe, gram-negatieve bacteriën. De bacteriën bevinden zich in de plaque, op de tong en op de tonsillen. Slechte mondhygiëne, een droge mond, voortschrijdende cariës, gingivitis, parodontitis, en ulceratieve stomatitis (een zwerende ontsteking in de mond) worden in verband gebracht met foetor ex ore. Zie verder voor een lijst van middelen die een slechte adem veroorzaken Geneesmiddelen Bulletin GEBU (12, 2001) orale bijwerkingen van geneesmiddelen
Smaakstoornissen:
Het is moeilijk te achterhalen ten gevolge van welke factoren smaakstoornissen ontstaan. Oorzaken kunnen zijn:
- lokale chemische beschadiging van het orale en nasale slijmvlies;
- beschadiging van de smaakreceptoren;
- systemische ziekten als neurologische aandoeningen, nierziekten, leverziekten en endocriene ziekten;
- hyposialie;
- geneesmiddelengebruik.
Lijst van geneesmiddelen die een droge mond kunnen veroorzaken
|
ACE-remmers, met name captopril
|
Alfuzosine
|
Alizapride
|
Antidepressiva, zoals amitriptyline, imipramine, lithiumzouten, trazodon
|
Antihistaminica, zoals alimemazine, cetirizine, clemastine, cyproheptadine, levocabastine, promethazine
|
Centraalwerkende antihypertensiva, met name clonidine, methyldopa
|
Anti-Parkinsonmiddelen, zoals amantadine, biperideen, carbidopa, levodopa, orfenadrine
|
Antipsychotica, met name fenothiazinen en zuclopentixol
|
Anxiolytica, zoals alprazolam
|
Carbamazepine
|
Cytostatica
|
Diuretica, met name lisdiuretica
|
Itraconazol
|
Narcotische analgetica, zoals methadon, morfine
|
NSAID's
|
Ondansetron
|
Parasympathicolytica, zoals atropine, cyclopentolaat, glycopyrronium, oxybutynine, scopolamine, tropicamide
|
Protonpompremmers, zoals lansoprazol, omeprazol
|
Centraalwerkende spierrelaxantia, zoals baclofen, tizanidine
|
Sympathicomimetica, zoals xylometazoline
|
Bron: Geneesmiddelen Bulletin GEBU (12, 2001) orale bijwerkingen van geneesmiddelen
|
Lijst van orale bijwerkingen van diverse geneesmiddelen
|
Medicatiegroepen
|
Bijwerking
|
Thyreostatica, antihypertensiva, chloorhexidine, jodium, phenothiazionem cytostatica, sulphonamiden.
|
speekselklierzwelling en pijn
|
Parasympathicolytica, anticholineesterase (clozapine).
|
speekselvloed
|
ACTH (adenocorticotroophormoon), anti-epileptica, busulfan, chloorhexidine, chloroquine, fenothiazinen, mepacrine (=quinacrine), minocycline, orale anticonceptiva.
|
verkleuring of pigmentatie van mondslijmvlies
|
Anti-aritmica, antibiotica, zoals cefalosporinen, chinolonen, antihypertensiva, Antimycotica, antiprotozoica, antireumatica, NSAID’s, hypnotica.
|
smaakstoornissen
|
Oncolytica, orale bloedsuikerverlagende middelen, protonpompremmers, ß-blokkers, NSAID’s, proteaseremmers.
|
mucosa-afwijkingen
|
Antibiotica, antidepressiva, anti-epileptica, antihypertensiva, zoals ACE-remmers, lis-diuretica, ß-blokkers, calciumantagonisten, antimycotica, antireumatica, NSAID’s, protonremmers.
|
stomatitis
|
Cytostatica, (methotrexaat) imunnosupressiva.
|
mucositis
|
ACE-remmers, NSAID’s, penicillamine, sulfonamiden.
|
op pemphigoid lijkende reactie
|
Fenytoine, cyclosporine, calcium antagonisten (amlodipine, diltiazem, felodipine en nifedipine).
|
tandvleeshyperplasie
|
Antibiotica, antihypertensiva, zoals ACE-remmers, ß-blokkers, lis-diurectica, antipsychotica, antireumatica, NSAID’s, orale bloedglucoseverlagende middelen, cholesterolverlagende middelen.
|
lichenoïde reacties
|
Antidepressiva, antimycotica, antiretrovirale middelen, nitraten, jodium bevattende geneesmiddelen, vitamine B preparaten.
|
slechte adem (foetor ex ore / halitosis)
|
Tetracyclinen, langdurig gebruik van chloorhexidinemondspoeling en orale antibiotica, vooral amoxicilline in vloeibare vorm.
|
verkleuring van de gebitselementen
|
Bron: Geneesmiddelen Bulletin GEBU (12, 2001) orale bijwerkingen van geneesmiddelen
|
Lijst van geneesmiddelen die angio-oedeem (en glottisoedeem) kunnen veroorzaken
|
ACE-remmers en angiotensine II-antagonisten
|
Antibiotica, zoals cefalosporinen, ofloxacine, penicillinen
|
Antipsychotica, zoals droperidol, risperidon
|
Contrastmiddelen
|
NSAID's, zoals acetylsalicylzuur, flurbiprofen, ibuprofen
|
Protonpompremmers, zoals lansoprazol, omeprazol
|
Trombolytica, zoals alteplase, streptokinase
|
Diverse andere middelen, zoals cyproteron, diltiazem, laagmoleculaire heparinen, hydrocortison influenzavaccin, insulinen, meglumine, mianserine, midazolam
|
Bron: Geneesmiddelen Bulletin GEBU (12, 2001) orale bijwerkingen van geneesmiddelen
|
Tong- en mondbranden:
‘Burning mouth syndrome’ of mondbranden is chronische, idiopatische, brandende pijn van het mondslijmvlies die niet gepaard gaat met klinische waarneembare afwijkingen of een systemische ziekte. Mondbranden komt vaker voor bij vrouwen, vaak in combinatie met serostomie en smaakstoornissen. Het is niet duidelijk welke oorzaken mondbranden heeft.
Angio-oedeem:
Een plotselinge zwelling van het mondslijmvlies, de tong of de lippen blijkt soms een bijwerking te zijn van een geneesmiddel. Zoals in de tabel wordt vermeld, kan het behalve om ACE-remmers (via bradykinine) en in mindere mate ook angiotensine II-antagonisten via bradykinine, om een groot aantal andere geneesmiddelen gaan die een celgemedieerde immunologische of IgE-gemedieerde allergische reactie veroorzaken.
Ernstig oedeem van het gezicht met een pijnlijk gezwollen tong (glossitis) is beschreven bij het gebruik van mianserine. Een gezwollen blauwe tong ('blue tongue sign') komt voor bij gebruik van antipsychotica en dopamine-antagonisten, zoals metoclopramide.
Mondbevochtigingsgel na iedere poetsbeurt of mondspoeling aanbrengen, in het algemeen 3 dd.
Voor het mondslijmvlies, hechtende zalf.
Bloedingen mond na tandheelkundige behandelingen
Mondspray: 2 dd verstuiven op het tandvlees. Het gehele, te behandelen tandvlees moet in contact komen met de sprayvloeistof.
Chloorhexidine (spray/spoeling/gel) met een concentratie vanaf 0,12% is in principe altijd voor tijdelijk gebruik. Denk aan 2 tot 3 weken. Bijvoorbeeld ter ondersteuning bij flinke tandvleesontsteking (kan erg gevoelig zijn) om de mondhygiëne op een hoger peil te krijgen of na een extractie.
Chloorhexidine 0,05% is geschikt voor langdurig gebruik. Bijvoorbeeld ter ondersteuning bij moeizame mondzorg.
Als mondzorg nauwelijks nog mogelijk is kiezen we echter toch vaak voor een hogere concentratie om te sprayen of te deppen met een gaasje. Meestal kijk je naar wat nog mogelijk is en maak je een keuze in overleg met de zorg.
Chloorhexidine kan een bruinige aanslag geven en wat smaakverlies.
Tranexaminezuur 50 mg/ml,oromucosaal: 4× / dag 2 min voorzichtig spoelen met 10 ml mondspoeling gedurende 2-5 dagen zolang de wond nog bloedt.
Bij patiënten die deze handeling niet kunnen uitvoeren ook te gebruiken op gaasje en dan op de wond houden.
4 dd 5 ml (= 4 dd 500.000 IE).
Aanstippen van aften om de pijn te verzachten.
Veelal 1-2 mg 3 dd (Tabletten hebben de absolute voorkeur, drank is zeer kostbaar, ca. 375€ / flesje !).
Glycopyrronium en dopamine antagonisten (zoals metoclopramide en domperidon) verminderen elkaars werking op de maag-darmperistaltiek. Glycopyrronium kan de (perifere) anticholinerge effecten van andere geneesmiddelen, zoals tri- en tetracyclische antidepressiva, antihistaminica, antipsychotica, kinidine, amantadine en disopyramide versterken.
Overmatige speekselvloed (parasympathicolytica)
Dosering 1,5 mg elke 72 uur. Bijwerkingen: Slaperigheid, duizeligheid, wazig zien, myopie, mydriasis, huidirritante, irritatie van de oogleden. Let op: Gezien scopolamine de bloed-brein barrière passeert, groter risico op centrale bijwerkingen. Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van middelen die op het centrale zenuwstelsel werken, inclusief alcohol. Dit geldt vooral voor gelijktijdig gebruik van tricyclische antidepressiva, kinidine, amantadine, sommige antihistaminica en andere stoffen met parasympathicolytische werking. Dit geldt vooral voor gelijktijdig gebruik van tricyclische antidepressiva, kinidine, amantadine, sommige antihistaminica en andere stoffen met parasympathicolytische werking. (Off label gebruik, weinig evidence, zie ook Off label voorschrijven (551)).
Naslagwerk en bronvermelding: