Anamnese en lichamelijk onderzoek:
Klachten die kunnen passen bij een blaasresidu of retentie zijn:
Pijn in de buik, loze aandrang maar ook gedragsverandering (delier).
In de anamnese specifiek vragen naar incontinentie, obstipatie, bij mannen vragen naar klachten of symptomen van de lagere urinewegen. Ook dien je na te gaan of er medicijnen gebruikt worden die als bijwerking retentie kunnen veroorzaken, zoals anti cholinerge medicatie en opiaten.
Vraag voorgeschiedenis uit of er sprake is van een neurodegeneratieve aandoeningen zoals CVA’s en of er in het verleden urologische of gynaecologische operaties hebben plaatsgevonden.
Bij lichamelijk onderzoek bekijk je of bij inspectie, percussie en palpatie een vergrote blaas kan worden gevonden. Er wordt een rectaal toucher uitgevoerd voor onderzoek naar een tumor of fecale impactie in het rectum en bij mannen wordt de prostaat onderzocht.
Is vervolg met een bladderscan wel mogelijk over de dag, bijvoorbeeld in een instelling, dan kan de onderstaande vuistregel toegepast worden:
- 400 ml eenmalig katheteriseren en in totaal 4x dd blaasecho’s maken
- 300-400 ml binnen 6 uur blaasecho herhalen en in totaal 3x dd blaasecho maken
- 200-300 ml binnen 12 uur blaasecho herhalen en in totaal 2x dd blaasecho maken
- 100-200 ml 1x dd blaasecho maken en interpreteren of dit klinische betekenis heeft
- < 100 ml na tweemaal achter elkaar vastgesteld: STOPPEN
Als men geen bladderscan ter beschikking heeft dan wordt bij een vergrote blaasinhoud
overgegaan tot een eerste katheterisatie. Bij een residu tussen 200 en 400 ml is herhaling binnen 12 uur nodig.
NB bij acute retentie bij mannen en/of bij groot residu (> 500 ml)de katheter 48 tot 72 uur in situ laten.
Kortetermijnindicaties:
- acute blaasretentie
- monitoren van urineproductie (vrijwel alleen voor zieke patiënten in ziekenhuis)
- bepalen van residu (voorkeur voor gebruik echo-apparaat, zoals bladderscan)
- tijdelijke immobiliteit, bijvoorbeeld heupoperatie (het gaat hier om een onjuiste indicatie, maar een die wel verdedigbaar is uit praktische overwegingen)
- afnemen van urine bij incontinente patiënten voor laboratoriumonderzoek door middel van een eenmalige katheterisatie (bijvoorbeeld bij verdenking op urineweginfectie)
- patiënten met een blaasbloeding waarbij zich grote stolsels vormen; de uroloog zal hier de blaas spoelen met behulp van een driewegkatheter
Langetermijnindicaties:
- chronische blaasretentie door een neurogene, atone blaas (bijvoorbeeld atone blaas bij dwarslaesie, MS, na een CVA of door diabetische neuropathie)
- chronische blaasretentie door een blaasuitstroombelemmering die niet op andere wijze behandelbaar is (bijvoorbeeld door een niet operabele prostaathypertrofie of door een carcinoom)
- incontinentie bij terminaal zieke, bedlegerige patiënten, waarbij frequente verschoning te belastend is
Incontinentie bij patiënten met decubitus is géén goede indicatie voor het plaatsen van een katheter; men kan in dergelijke gevallen beter zoeken naar alternatieven; bijvoorbeeld het gebruik van een condoomkatheter.
Intermitterend katheteriseren
Overweeg altijd eerst intermitterende katheterisatie, dit is een veilige en effectieve manier om de blaas te ledigen. De kans op complicaties, met name urineweginfecties, is kleiner (0.84 per patiënt per jaar) dan bij langdurige katherisatie. Bij chronisch gebruik van een katheter zal in onze praktijk eerder voor een permanente katheter gekozen worden ivm psychische belasting voor de patiënt en arbeidsintensiviteit voor het verplegend personeel.
Een volgende afweging voor een methode van katheterisatie is die tussen een urethrale katheter en een suprapubische katheter. Een nadeel van een suprapubische katheter ten opzichte van een urethrale katheter is dat voor het de eerste keer inbrengen van een suprapubische katheter in vrijwel alle gevallen naar een uroloog verwezen dient te worden. Voor een kwetsbare patiënt die moeilijk verplaatst kan worden, zal daardoor een suprapubische katheter geen eerste keus zijn.
Algemene adviezen
- Voor eenmalige katheterisatie van maximaal een dag, wordt bij voorkeur een gesiliconiseerde latexkatheter gebruikt. De siliconenlaag vereenvoudigt het inbrengen van de katheter en helpt beschadiging van de binnenwand van de urethra te voorkomen.
- Voor verblijfskatheterisatie met een verwachte duur van langer dan 10 dagen, heeft een 100% siliconenkatheter de voorkeur.
- In de praktijk wordt vaak een charrièremaat van CH 14 of CH 16 gebruikt. Een grotere maat geeft eerder lekkages. Voor een suprapubische katheter wordt bij iedere verwisseling de diameter met 2 CH vergroot, totdat een diameter van 24-26 CH in situ past. 1 Ch = 1/3 mm
- Gebruik voor blaaskatheterisatie bij vrouwen en mannen een glijstof; Lubragel (glijmiddel mét lidocaine).
- De volgende punten zijn belangrijk voor een goede verzorging van de katheter: zorg voor een gesloten en lekvrij kathetersysteem, zorg ervoor dat afvloed van urine niet belemmerd wordt. Pas strikte hygiënische maatregelen toe. Gebruik een opvangzak met aftapkraan de opvangzak kan in elk geval 3 dagen gebruikt worden en dient altijd onder het niveau van de blaas te hangen.
Soort
|
Formaat
|
Indicatie
|
Voor en/of nadeel
|
Bijzonderheden
|
PVC of plastic katheter
|
Groot lumen
|
Eenmalige katheterisatie of intermitterende katheterisatie
|
Goedkoop, maar neigt snel tot korstvorming
|
-
|
Polytetrafluorethyleen (PTFE) beklede latex katheter
|
Klein lumen
|
Kortdurende katheterisatie (< 7 dagen)
|
Is zacht en irriteert het slijmvlies minder snel
|
Niet geschikt voor patiënt met latexallergie
|
Latexkatheter, gesiliconiseerd
|
Klein lumen
|
Eenmalige katheterisatie of korte verblijfsduur (< 7 dagen)
|
Siliconenlaag vereenvoudigt inbrengen en helpt beschadiging binnenwand urethra te voorkomen
|
Niet geschikt voor patiënt met latexallergie
|
Latexkatheter met hydrogelcoating op binnen- en buitenzijde
|
Klein lumen
|
Middellange verblijfsduur*
|
Er hoeft geen glijmiddel te worden gebruikt
|
Niet geschikt voor patiënt met latexallergie
|
Elastomeerkatheter met
siliconenlaagje op binnen- en buitenzijde
|
Klein lumen
|
Korte verblijfsduur (< 7 dagen)
|
Irriteert het slijmvlies minder snel en incrusteert minder snel, kan langer in situ blijven dan PFTE-katheter
|
Niet geschikt voor patiënt met latexallergie
|
100% Silliconenkatheter
|
Groot lumen
|
Lange verblijfsduur (> 14 dagen)
|
Verstopt minder snel en kan tot 2 maanden in situ blijven
|
-
|
* Verblijfsduur afhankelijk van de fabrikant
|
|
|
|
Overige blaaskatheters
Er zijn driewegkatheters, deze hebben een extra lumen. Ze worden gebruikt om de blaas te spoelen bij een blaasbloeding. Een continue spoeling voorkomt dat zich grote stolsels vormen die de katheter kunnen verstoppen.
De Tiemannkatheter is een katheter met een stugge gebogen tip (‘coudé’) die bij bijvoorbeeld prostaathypertrofie het katheteriseren kan vergemakkelijken. De Tiemannkatheter kan beter ingebracht worden door urologen (of urologisch verpleegkundigen).
Complicaties, oorzaken en mogelijke oplossingen:
1. Verstopping
- Knik in katheter of in slang naar opvangzak → knik herstellen.
- Opening van kathetertip ligt tegen de blaaswand aan → Laat ballon leeglopen, draai voorzichtig de katheter en blaas de ballon weer op.
- Blaasstenen, gruis, slijm of bloedstolsels →
- Zorg voor voldoende vocht inname.
- Spoel de katheter met NaCl 0,9%.
- Vervang katheter.
- Verkort stapsgewijs het tijdsinterval tussen de katheterwissel om verstopping te voorkomen.
- Overweeg intermitterend katheteriseren
- Overweeg gebruik van 100% siliconen katheter
- Overweeg katheterspoelen indien patiënt frequent een verstopte CAD heeft door gruisvorming, hierbij spoel je de katheter en niet de blaas, dit doe je door om de dag 2x achter elkaar te spoelen met kleine hoeveelheid = 10 ml van blaasspoelmiddel Solutio G = Suby G door de katheter te spuiten en direct weer af te laten lopen. Blaasspoelen waarbij je zuur blaasspoelmiddel langere tijd in blaas laat inwerken is achterhaalt dit geeft te veel irritatie aan de blaaswand.
2. Lekkage
Door onwillekeurige contracties van een geprikkelde blaas wordt urine langs de katheter naar buiten geperst → Ga na of de katheter verstopt zit, kies voor een dunnere katheter of zorg voor kleinere balloninhoud.
3. Hematurie
- Epitheel van samengevallen blaas is chronisch geïrriteerd door katheter of door aanwezige bacteriën of door fosfaat- en struvietkristallen.
- Gering trauma, bijvoorbeeld veroorzaakt door trekken aan katheter.
- Blaasmaligniteit.
- ‘Bloedverdunners’ zoals ascal, acenocoumarol.
Start met blaasspoelen, met NaCl 0,9%. Bij ernstige bloeding continue spoelen dit kan met drie weg katheter. Overleg met uroloog. Overweeg tijdelijk een grotere katheter te gebruiken, Ch 20/22.
4. Infecties
Bacteriurie treedt bij een verblijfskatheter zeer snel op, hoe steriel men ook katheteriseert. Na één week heeft 50% van de patiënten met een verblijfskatheter een bacteriurie, na een maand vrijwel 100%. Een bacteriurie bij chronisch kathetergebruik is meestal asymptomatisch, en behoeft geen behandeling. Antibiotische behandeling dient gereserveerd te worden voor een urineweginfectie met systemische verschijnselen zoals koorts (T > 38°C) en algeheel ziek zijn. Als men onder verdenking van een opstijgende urineweginfectie een antibioticum voorschrijft, dan is het raadzaam de katheter te vervangen. Een kweek en/of directe resistentiebepaling wordt ingezet om de verwekker te bepalen.
In tegenstelling tot de richtlijn van Verenso (welke gebaseerd is op één verouderd en kwalitatief matig onderzoek) wordt binnen archipel op basis van recente literatuur gekozen om bij een katheter geassocieerde urineweginfectie de katheter niet te wisselen. Dit omdat uit een recente en kwalitatief hoogstaande studie blijkt dat er geen verschil in uitkomsten (falen van behandeling en of overlijden) bestaat. Hierbij zijn de uitkomsten van een groep patiënten waarbij wel een wissel van de katheter uitgevoerd is vergeleken met een groep patiënten waarbij geen wissel van de katheter uitgevoerd is.
Een kweek en/of directe resistentiebepaling om de verwekker te bepalen kan worden ingezet doormiddel van het aanhangen van een nieuwe katheterzak aan de bestaande katheter. Bij de kweekbon ten alle tijden aangeven dat het om katheter urine gaat. Een urinestick is bij een patiënt met een katheter altijd positief, der halve is het geen goed diagnosticum in deze situatie.
Bron: Onderzoek bij het wisselen van een katheter bij een urineweginfectie Babich, T., Zusman, O., Elbaz, M., Ben-Zvi, H., Paul, M., Leibovici, L. and Avni, T. (2018), Replacement of Urinary Catheter for Urinary Tract Infections: A Prospective Observational Study. J Am Geriatr Soc, 66: 1779-1784.
Zie verder ook formularium urineweginfecties (120)
5. Blaaskrampen
Irritatie van de blaaswand kan blaaskrampen veroorzaken, de blaaswand raakt geprikkeld door de katheter, die met zijn opgeblazen ballon en aangroeisels voortdurend tegen de ingevallen wand aanligt. De krampen kunnen ook reflux van urine naar de nieren veroorzaken → kies voor een dunnere katheter of zorg voor kleinere balloninhoud. Bij ernstige klachten kan gebruik van anticholinergicum overwogen worden (mits risico op bijwerkingen niet te groot is).
6. Overige complicaties
Langdurige gebruik van een blaaskatheter geeft een verhoogd risico op mortaliteit en morbiditeit en ook verhoogde kans op metaplasie, blaascarcinoom, epididymitis en orchitis.
Indien 8 uur na het verwijderen van de CAD nog geen spontane mictie: bladderscan
Verwijderen van een katheter
Indien 8 uur na het verwijderen van de CAD wel spontane mictie heeft plaatsgevonden
Na spontane mictie scannen
Bij residu 0-300 ml:
Na 4 uur scan herhalen
>500 ml:
CAD opnieuw inbrengen
Bij residu <100 ml:
Geen actie
100-300 ml: Na volgende spontane mictie nogmaals
residu bepalen
Op de katheter en in de urthra aanbrengen, bevat lidocaïne tegen pijn.
Glijmiddel t.b.v. blaaskatheters
Beslisdiagram voor het verwijderen van een katheter
Bij residu 300-500 ml:
Na 2 uur scan herhalen
>300 ml:
Terugplaatsen CAD
Verenso - Richtlijn Blaaskatheters, langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit.
RIVM - WIP-richtlijn Urinelozing en Stoelgang
Lycklama → Nijeholt AAB. Blaasspoelen: indicatie, frequentie, duur, methode. In: Vorderingen in de verpleeghuisgeneeskunde, Leiden: Boerhaave Commissie 2004. ISBN 90-6767- 553-9.
Utrecht: Verenso, 2011 - Folder richtlijn blaaskatheters van Verenso
RIVM - Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra
Onderzoek bij het wisselen van een katheter bij een urineweginfectie Babich, T., Zusman, O., Elbaz, M., Ben-Zvi, H., Paul, M., Leibovici, L. and Avni, T. (2018), Replacement of Urinary Catheter for Urinary Tract Infections: A Prospective Observational Study. J Am Geriatr Soc, 66: 1779-1784.
Naslagwerk en bronvermelding:
- Het niet meer spontaan kunt legen van de blaas door te plassen = retentie.
- Als men blaas niet meer volledig kan legen = residu.
- Een urineweginfectie is de verzamelnaam voor alle infecties die betrekking hebben op de urinewegen: nier, nierkelk, urineleider, blaas en urinebuis.
- CAD: Cathéter à demeure; is een verblijfskatheter.