Incontinentie bij vrouwen
NB: Het beleid voor incontinentie bij mannen staat beschreven op pagina urge incontinentie van het formularium (124).
Incontinentie is iedere vorm van ongewenst urineverlies. Urine-incontinentie komt, afhankelijk van de gehanteerde definitie, voor bij een kwart tot ruim de helft van alle volwassen vrouwen. De prevalentie neemt toe met het stijgen van de leeftijd.
- Stress incontinentie → schiet het mechanisme dat de urethra afsluit bij intra-abdominale drukverhoging tekort.
- Urgency incontinentie → gerelateerd met sterke aandrang er treden onwillekeurige detrusorcontracties op, ten gevolge van overprikkeling vanuit het centrale zenuwstelsel of ten gevolge van verhoogde gevoeligheid voor prikkels
- Gemengde incontinentie → zowel kenmerken van stress en urgency incontinentie
- Overactieve blaassyndroom → syndroom van klachten van plotselinge onbedwingbare aandrang om te plassen, er is toegenomen mictiefrequentie en nycturie.
- Reflexincontinentie → berust op het reflectoir samentrekken van de blaas in de afwezigheid van een normale mictiedrang. Deze vorm van incontinentie wordt veroorzaakt door suprasacrale laesies – bijvoorbeeld na een herseninfarct of een dwarslaesie of bij de ziekte van Parkinson, multiple sclerose of (diabetische) neuropathie, waardoor de remmende invloed van de hersenschors en hersenstam op de blaas verloren gaat.
- Overloopincontinentie → is de contractiliteit van de blaas verminderd of geheel verloren gegaan. Hierdoor ontbreken detrusorcontracties, waardoor de vrouw geen mictiedrang ervaart. Wanneer de druk in de blaas de maximale urethrale druk overschrijdt, ontstaat urineverlies.
- Continue incontinentie → ontstaat ten gevolge van een fistel tussen de vagina en blaas, bijvoorbeeld ten gevolge van een verwonding, een operatie in het kleine bekken of door een zeer langdurige partus. Een fistel kan ook aangeboren zijn.
Anamnese en lichamelijk onderzoek → zijn terug te vinden in de NHG richtlijn Incontinetie voor urine bij vrouwen.
Onderzoek van prolaps:
De ernst van een urogenitale prolaps wordt vastgesteld als de vrouw maximaal perst in liggende of zittende houding. Zie tabel hieronder voor de gradering volgens de definities die zijn opgesteld door de International Continence Society (ICS) en de International Urogynecological Association (IUGA) [Haylen 2010].
Graad prolabs ↓
|
Positie meest distale deel van de prolaps
|
1
|
tot 1 cm boven de hymenring
|
2
|
minder dan 1 cm boven of onder de hymenring
|
3
|
1 cm of meer voorbij de hymenring
|
4
|
complete eversie vagina en uterus
|
Behandeling:
De behandelopties zijn bij oudere vrouwen hetzelfde als bij jongere vrouwen, zij het dat bij hen vaker rekening gehouden zal moeten worden met comorbiditeit en gebruik van medicatie.
Ten aanzien van het doen van bekkenbodemspieroefeningen en/of blaastraining is het wel van belang dat de SO nagaat of de vrouw voldoet aan de volgende voorwaarden (ontleend aan de V&VN-richtlijn Urine-incontinentie bij kwetsbare ouderen (2010) [V&VN 2010]:
- de vrouw is zich enigszins bewust van de bekkenbodemspieren;
- de vrouw is in staat selectief deze spieren te (leren) aanspannen en ontspannen;
- de vrouw is enigszins instrueerbaar;
- de vrouw kan enigszins zelfstandig trainen;
- de vrouw is gemotiveerd om te trainen.
Bij stress incontinentie zijn bekkenbodemspier oefeningen of het dragen van een pessarium 1e keus behandeling. Bij urgency incontinentie wordt als 1e stap in de behandeling blaastraining aanbevolen.
Bij zeer frequente incontinentie en bij ernstige incontinentie t.g.v. stress incontinentie valt het plaatsen van een midurethraal bandje te overwegen, daarbij is het natuurlijk wel belangrijk om een goede afweging te maken of de patiënte hiermee belast kan worden aangezien het toch een operatieve ingreep is. Bij een forse prolaps wordt een pessarium geadviseerd.
Bekijk voor een uitgebreidere beschrijving van de behandelmogelijkheden bij incontinentie de NHG richtlijn - Incontinentie voor urine bij vrouwen.
Advies bij gebruik anticholinergicum:
Bij urgency incontinentie valt te overwegen om te behandelen met een anticholinergicum, indien patiënte er erg veel hinder van ondervindt en het opweegt tegen de mogelijke bijwerkingen.
- Controleer minimaal na twee weken na de start met een anticholinergicum en besteed daarbij aandacht aan therapietrouw, bijwerkingen en het motiveren van de vrouw om de behandeling voort te zetten.
- Evalueer na vier tot zes weken het effect en maak daarbij gebruik van het mictiedagboek.
- Bij duidelijke verbetering en acceptabele bijwerkingen: continueer de medicatie gedurende drie tot zes maanden en stop deze dan op proef. Indien de klachten daarna recidiveren, kan de medicatie opnieuw voor drie tot zes maanden worden voorgeschreven.
- Voorzichtigheid is geboden bij ernstige lever- of nierfunctiestoornissen; wees terughoudend bij dementie of cognitieve problemen.
Urologische spasmolytica/anticholinergica: oxybuninine, solifenacine, tolterodine:
Blokkade muscarine receptoren in de blaas → ontspanning gladde spierweefsel.
Bij voorkeur niet aan ouderen geven (kan o.a. toename dementie, verwardheid, hallucinaties en desoriëntatie geven)!
Bij CAD : veel lekkage langs katheter, bij spasmen → evt. zo nodig geven bij deze klachten!
1x dd 4 mg. Minder geschikt bij cognitieve stoornis of dementie. Zie ook STOPP criteria (130).
1x dd 5 mg. Minder geschikt bij cognitieve stoornis of dementie. Zie ook STOPP criteria (130).
FTO Ingrid van Soest 02-2024 / Léontine Bollen 07-2020
Naslagwerk en bronvermelding:
- Het niet meer spontaan kunt legen van de blaas door te plassen = retentie.
- Als men blaas niet meer volledig kan legen = residu.
- Een urineweginfectie is de verzamelnaam voor alle infecties die betrekking hebben op de urinewegen: nier, nierkelk, urineleider, blaas en urinebuis.
- CAD: Cathéter à demeure; is een verblijfskatheter.