5000IE s.c. per dag gedurende 6 weken.
Plan van aanpak antistolling rond ingrepen
Preventie na bekken of heup OK
Stappenplan:
- De patiënt gebruikt antistolling en moet een ingreep ondergaan:
- Informeer de patiënt, verzorging en/of familie dat er een bloedingsrisico bestaat maar dat het vaak niet nodig is de antistolling behandeling te onderbreken omdat dit ook risico’s met zich mee brengt.
- Inventariseer alle (antitrombotische) medicatie, let ook op NSAID en andere medicatie combinaties die een verhoogd bloedingsrisico met zich meebrengen.
- Vraag naar bloedingsneiging, bepaal bij gebruik van VKA de INR, bij gebruik van DOAC ’s is het belangrijk een recente nierfunctie te weten en controleer zonodig het trombocyten aantal.
- Bekijk de voorgeschiedenis van de patiënt en bepaal daarmee het risico op trombo embolische complicaties bij onderbreking van de anti trombotische behandeling. Let vooral ook op de aanwezigheid van een pacemaker en op mechanische hartkleppen. Zie de richtlijnendatabase preventie van veneuze trombo-embolie.
Bij tandheelkundige ingrepen geldt over het algemeen dat antistolling NIET gestopt hoeft te worden.
Bij gebruik van VKA’s dient de INR wel kleiner te zijn dan 3,5.
Voor DOAC’s geldt de laatste dosering is minimaal 3 uur voor de ingreep ingenomen.
Zie ACTA richtlijn (pdf).
Algemeen peri operatief beleid bij antistolling (klik op de betreffende link voor de richtlijn):
1. VKA (vitamine K antagonisten)
2. DOAC’s (directe orale coagulantia)
3. TAR (trombocytenaggregatie remmers)
Algemeen beleid bij bloedingen bij antistolling:
Richtlijnendatabase antitrombotisch beleid
Naslagwerk en bronvermelding: