Acuut coronair syndroom
VAATVERWIJDERS
Geef bij pijn isosorbidedinitraat sublinguaal, tenzij de systolische bloeddruk < 90 mmHg is. Herhaal dit bij aanhoudende pijn iedere 5 minuten tot een maximum van 3 doses.
OPIATEN
Geef bij matig-
PLAATJESAGGREGATIEREMMER
Geef geef bij vermoeden van acuut coronair syndroom een oplaaddosering van 160 mg acetylsalicylzuur aan patiënten die nog geen acetylsalicylzuur gebruiken (ook bij gebruik van cumarinederivaten).
ZUURSTOF TOEDIENEN
Plan van aanpak bij acuut coronair syndroom
5-
Oplaad dosis van 160 mg voor patiënten die nog geen acetysalycylzuur gebruiken. Ook geven aan mensen die coumarinederivaten gebruiken.
Sublinguaal: 5 mg onder de tong laten smelten, zo nodig na enkele minuten herhalen. Niet meer dan 3 tab. achter elkaar gebruiken.
Niet bij tensie < 90mm Hg
Geneesmiddelnaam
Dosering + opmerkingen
Vaatverwijders
Geneesmiddelnaam
Dosering + opmerkingen
Opiaten
Geneesmiddelnaam
Dosering + opmerkingen
Plaatsjesaggregatieremmers
NHG standaard -
NHG standaard -
NHG standaard -
Formularium -
Cardiometabool -
Naslagwerk en bronvermelding:
Myocardinfarct en troponine I
In 2007 is een universele definitie van een myocardinfarct opgesteld:
Een karakteristieke stijging en/of daling van biochemische merkers in het bloed (bij voorkeur troponine) met tenminste 1 waarde boven de 99ste percentiel van de referentiepopulatie, tezamen met minstens één van de volgende criteria:
In de nieuwe definitie wordt een myocardinfarct vooral gekarakteriseerd door een stijging of daling van biochemische merkers in het bloed.
Troponine I is een eiwit in de hartspier. Bij schade aan de cellen van de hartspier komt troponine I in het bloed. Binnen 3-
Er kan twijfel bestaan over de interpretatie, bijv. Bij:
In twijfelgevallen en/of bij een dubieuze uitslag van de troponine I direct door verwijzen naar de tweede lijn.
Een verhoogd troponine I is specifiek voor schade aan hartspiercellen. Het zal niet in alle gevallen wijzen op een myocardinfarct. Ook andere oorzaken voor schade aan de hartspier kunnen een verhoging van troponine I geven. Voorbeelden zijn cardiomyopathie, carditis, hartfalen, ernstig nierfalen en longembolie. Alleen wanneer er een stijging of daling van de troponine I concentratie van minimaal 30 ng/l is, kan de diagnose myocardinfarct gesteld worden. De klinische context en het ontbreken van de typerende stijging of daling van de troponine concentratie wijzen vaak op de juiste diagnose.
De CK-
Kernpunten:
troponine
CK-
myoglobine
grenslijn voor diagnose van een hartinfact
Dagen na beginsymptomen van een hartinfart
Concentratie belangrijke biomerkstoffen in bloed na een hartinfarct:
Achtergrondinformatie over het acuut coronair syndroom
pagina 010
index | tr.circulatorius | acuut coronair syndroom | stabiele angina pectoris | hypertensie | hypertensieve crisis | atriumfibrilleren | acuut hartfalen | chronisch hartfalen |
cardio vasculair risico management | hypercholesterolemie | CVA (neurologicus) | perifeer vaatlijden | oedeem vorming benen | START-