START - criteria


STOPP - criteria

STOPP D1 tricyclische antidepressiva -anticholinerge effecten zijn het sterkst bij amitriptyline en het minst sterk bij nortriptyline bij dementie, onbehandeld nauw kamerhoek glaucoom, cardiale geleidingsstoornissen, prostatisme, ziekte van Sjögren, of een voorgeschiedenis van urineretentie (risico op verergering van deze aandoeningen).

STOPP D2 tricyclische antidepressiva als eerstelijns behandeling van depressie (hoger risico op bijwerkingen).

STOPP D3 antipsychotica met matige anticholinerge effecten (chloorpromazine, clozapine, flupentixol, flufenazine, zuclopentixol) bij prostatisme of voorgeschiedenis van urineretentie (hoog risico op urineretentie).

STOPP D4 SSRI’s bij niet-iatrogene hyponatriëmie (serumconcentratie Na+ < 130 mmol/L) in de laatste 2 maanden (risico op het verergering of recidief hyponatriëmie).































STOPP D5 benzodiazepinn gedurende ≥ 4 weken N.B. geleidelijke afbouw van alle benzodiazepinen bij gebruik van > 4 weken vanwege risico op ontwenningssymptomen. (geen indicatie voor een langere behandeling; risico op verlengde sedatie, verwardheid, balansverslechtering, vallen, verkeersongevallen).

STOPP D6 antipsychotica (met uitzondering van clozapine en quetiapine) bij patiënten met parkinsonisme (risico op ernstige extrapiramidale bijwerkingen).

STOPP D7 anticholinergica (b.v. biperideen of trihexyfenidyl) bij behandeling van extrapiramidale bijwerkingen van antipsychotica (verhoogd risico op anticholinerge toxiciteit).

STOPP D8 middelen met anticholinerge bijwerkingen bij patiënten met delirium of dementie, bijvoorbeeld oxybutynine, tolterodine, promethazine, hydroxyzine, clemastine, alimemazine, amitriptyline; deze lijst is niet limitatief**** (verhoogd risico op verergering van cognitieve stoornissen).

STOPP D9 antipsychotica bij patiënten met probleemgedrag bij dementie, tenzij symptomen zeer ernstig zijn en niet-medicamenteuze maatregelen geen effect hebben (beperkte effectiviteit, verhoogd risico).

STOPP D10 antipsychotica als slaapmiddelen (risico op verwardheid, hypotensie, extrapiramidale bijwerkingen, vallen).

STOPP D11 acetylcholinesteraseremmers bij bradycardie (< 60 slagen / min), hartblok of recidiverende, onverklaarde syncope (risico op manifeste hartgeleidingsstoornissen, syncope en verwonding).

STOPP D12 fenothiazine-antipsychotica, met uitzondering van, chloorpromazine tegen de hik en levopromazine in palliatieve zorg (er zijn alternatieven die veiliger en effectiever zijn).

STOPP D14 antihistaminica met sterk sederende werking (veiliger en minder toxische antihistaminica beschikbaar).






























START / STOPP - criteria voor onbegrepen gedrag


Medicatie wat een verhoogd valrisico met zich mee brengt:

Nadelen van antipsychotica bij dementie:

- dopamine:  eps, tardieve dyskinesie, endocriene bijwerkingen

- alfa-1:  psycholepsie, (orthost.) hypotensie

- ach-blok:  glaucoom, urineretentie, obstipatie, cognitie verlaging

- histamine:  hypnosedatie


Advies bij het voorschrijven van medicatie

pagina 170

index | probleemgedag bij dementie | slaapstoornis | delier | angststoornis | depressie | agitatie / agressie bij dementie | psychotisch gedrag | START-STOPP criteria | psychofarmaca overzicht |

psychiatrisch onderzoek


LINKS

FTO

MEDIMO

APOTHEEK & LOGISTIEK

RICHTLIJNEN

LABORATORIUM

INDEX

verpleeghuisformularium

= werkvoorraad X

Deze medicatie zit in de werkvoorraad

w

https://verpleeghuisformularium.nl

Versie 13-4-2024 (11.94)

G.T.R. Van Laere, arts

klik hier voor het geven van opmerkingen / aanvullingen